De Kracht van Erkenning
Ik hoorde een keer over een bedelaar die zei: ‘Het ergste is niet dat mensen niet geven. Het ergste is, dat niemand je aankijkt, dat je wordt genegeerd. Het is alsof ik niet besta.’ Dat trof me zeer. Dat het zoveel kracht heeft, de ander in zijn bestaan te erkennen, wat en hoe dat bestaan ook is.
Daarover gaat het volgens mij ook bij troost.
Het is vreemd met leed: niemand van ons kan eraan ontsnappen. En toch voel je je er vaak zo ontzettend alleen in. Met je hoofd weet je dat anderen ook lijden. Maar je hart voelt zich verlaten. Een kloof tussen jou en de rest van de wereld die gewoon doorleeft. Misschien is het zelfs wel zo dat het ergste niet is om verdriet te hebben, pijn of angst, maar het je mét dat leed afgesneden te voelen van het leven, van contact en liefde.
Het is vreemd met degene die wil troosten. Die ziet het leed en probeert uit te reiken, maar wat moet je zeggen, wat moet je doen? Ik weet niet of jij ook het gevoel kent dat je aan de andere kant van de afgrond staat, onthand en zonder woorden. Je ziet en voelt degene die lijdt, maar je kunt hem of haar niet bereiken. Een machteloos besef dat je het leed niet kunt verlichten.
Het ongemak
Je kunt dan als toeschouwer iets zeggen, in de actie schieten en proberen te helpen, met oplossingen komen. Maar dat helpt allemaal niet. Vaak is dan de ‘oplossing’ om maar te doen alsof er niets aan de hand is.
Ook als je zelf verdriet hebt, pijn of angst of somberheid, is het verleidelijk het tijdens sociaal contact te negeren, te doen alsof er niets aan de hand is. Het maakt het maar ingewikkeld, omdat het buiten de orde van het gewone contact valt en het een gevoelige laag raakt.
Opgenomen zijn in een grotere ruimte
Als ik terugdenk aan degenen die mij tot troost zijn geweest, dan waren dat degenen die mét me waren. Het was niet wat ze zeiden of deden, eerder een manier van zijn. Zij bleven naast me staan in het donker. Zij durfden me te blijven aankijken, keken niet weg, bleven aanwezig en geaard.
Je zou troosten kunnen omschrijven als ruimte maken, in jezelf en in het contact, waardoor er een gevoel ontstaat van geborgen zijn, welkom zijn met alles wat er is op dat moment. Leed, opgenomen in de ruimte van het contact, die groter is dan dat leed. Die het omvàt. In de ontspanning die daardoor ontstaat, is er ook weer ruimte voor lichtheid en lachen.
Ik denk dat dat ook maakt dat het troostend kan zijn om de natuur in te gaan. Lopend door het bos, over het strand, kijkend naar de wolken of de sterren ben je alleen, maar kun je je opgenomen voelen in een groter geheel, waarin ruimte is voor alles.
Troosten is makkelijker en moeilijker dan we vaak denken. Makkelijker – ontspannener ook - omdat je het niet hoeft op te lossen. En moeilijker, omdat je het lijden werkelijk ontvangt als gast in de herberg van je bestaan.
De rijkdom en diepte die daardoor in het contact ontstaan zijn een geschenk voor trooster en getrooste.
De foto heeft mijn nichtje in IJsland gemaakt tijdens een avondwandeling onder het noorderlicht. Voor mij drukt dit de grootsheid uit, waarin we zijn opgenomen.
Benieuwd naar reflectievragen waarmee je deze blog toepasbaar kan maken op jezelf? Schrijf je (gratis!) in voor de nieuwsbrief. Dan krijg je voortaan elke week de 'inspiratie voor de week' met als extra een aantal reflectievragen in je mailbox.
JA! IK WIL INSPIRATIE ONTVANGEN